Tips:
- digitale spiegelcamera drukt gelijk af op het moment dat je het knopje indrukt, bij een digitale compactcamera duurt de eigenlijke afdruk een paar sec. langer. Dan kan je (vooral bewegend object) al weer anders staan.
- Fotografeer een onderdeel van je object, er hoeft niet persé alles op.
- Fotgrafeer op ooghoogte van het object of juist van onderen.
- Bij een bewegend object kan je de camera mee laten bewegen, zodat de achtergrond streepvormig wordt, zodat de snelheid van het object goed zichtbaar wordt.
- Compositie van de foto: deel je foto in 9 vakken. Het object waar jij de nadruk op wil leggen beslaat dan het grootste gedeelte van de foto. B.V. een landschapsfoto waar je de lucht als hoofdmoot wil, dan besla je de foto met 6/9 (horizontaal) lucht en het onderst gedeelte, 3/9 deel, is dan het land.
- Compositie: Kadering van het object. Gebruik een natuurlijke kadering b.v. een boom of een brug.
- Compositie: licht en schaduw
- Compositie: symmetrie.
- Gebruik de WB (witbalans) ik zet hem bijna altijd op zonnig, ondanks bewolkt weer. Worden je foto's warmer van kleur van.
- Ik gebruik toch veel de aanwezige knoppen voor portret, landschap, beweging, zonsondergang fotografie.
Ik fotografeer het liefst beweging, wat eigenlijk het moeilijkste is, want je hebt geen tijd om in te stellen. Daarom wordt het bij mij vaak toch automatisch.
Oog voor detail en het moment van afdrukken is erg belangrijk.
En oefenen, oefenen, oefenen....
..,
zodat wij veel foto's van je kunnen zien!!
